top of page
  • Foto van schrijverKris Somers

Wedergeboorte

Ik werd door Rob Allaert gevraagd wat de term “wedergeboorte” zoal bij me losmaakt. In 450 woorden. Voorwaar een uitdagende theologische en spirituele vingeroefening in tijden van Corona.


Eigenlijk zegt “wedergeboorte” me niet zo veel. Dat heeft er waarschijnlijk mee te maken dat ik katholiek ben en niet tot de charismatische beweging behoor. Een combinatie die in mijn theologische genen het begrip onlosmakelijk verbindt met het sacrament van de doop.


Wat velen in de buitenwacht niet weten is dat het doopwater inderdaad voor dood en wedergeboorte als nieuwe mens staat. Toegegeven, de paar druppeltjes op het voorhoofd van de kersverse spruit herinneren nog amper aan de volledige onderdompeling in de Jordaan (of welke rivier u verkiest). In oude kathedralen vind je nog het baptisterium, waarin de (volwassen) catechumenen vroeger afdaalden en als het goed was ook als wedergeboren uit herrezen. Straffe liturgie is dat.

Verdichtingsmoment van wedergeboorte in traditie.


Toch ben ik, ik beken, ook wel eens stiekem jaloers op de Protestantse kerken en pinksterbewegingen bij wie de Heilige Geest veel meer uit Zijn kot mag komen dan in de Romeinse traditie - toch wat wedergeboorte betreft. Wedergeboorte als bewust moment van bekering, van ommekeer. Een ingrijpende levenservaring waarin wij de handtekening van God en de Adem van diens Geest mogen vermoeden.


En waarom zou het bij één dergelijke ervaring blijven? Komt de Geest slechts eenmalig langs in ons leven? Of komen wij Hem regelmatig tegen, ergens onderweg en telkens anders (zoals Jonathan Pryce het als kardinaal Bergoglio zo mooi verwoord in de meesterlijke film “The Two Popes”)?


Als Gods liefde eeuwig is en vergeving altijd mogelijk voor een vermorzeld en berouwvol hart, dan mag ik hopen en geloven dat wedergeboorte een constante mag zijn in een mensenleven dat er voor open staat. Telkens opnieuw wedergeboren in ontmoeting met de Geest die ons tegemoetkomt in en doorheen bijzondere mensen in ons leven.


Want daar ben ik wel van overtuigd: om ons tot (weder)geboorte te brengen heeft de Geest nood aan handen van mensen. De handen van een vroedvrouw. De handen van een diaken of priester aan de doopvont. De handen van een straathoekwerker of gevangenisaalmoezenier. De handen van een geliefde.


Broeder Roger van Taizé noemde onderweg gaan met (jonge) mensen in hun zoektocht doorheen het leven een soort “verloskunde”. Dat is geloofwaardiger dan toeval.


En om helemaal uit de band te springen: waarom zou onze dans met de Geest begrensd zijn door onze geboorte en ons sterven? Waarom zou dat wiel van oneindige liefde niet draaien voorbij de grenzen van ruimte en tijd, in een kosmisch ballet van sterven en wedergeboren worden.


Misschien word ik wel boeddhist.


In 435 woorden dan.



3 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page