"Nergens ter wereld hebben mensen zo’n lage dunk van religie als in België", bloklettert een Vlaamse Krant vanochtend. Even slikken toch. Het staat in de krant en het zal dus wel waar wezen, zeker omdat de journalist zich beroept op een internationale studie van het gerenommeerde onderzoeksbureau Ipsos. Dat is niet de eerste de beste. "Twee Belgen op de drie menen dat godsdienst meer kwaad dan goed doet", luidt het harde verdict van ons vaderland: volgens het artikel vindt 68 procent van de ondervraagden dat godsdienst des duivels is. Het gemiddelde is 49 procent, geen enkel ander land is zo afkerig van religie. En dat terwijl volgens Pew Research religie wereldwijd in de lift zit.
De conclusie van de auteur lijkt even logisch als vanzelfsprekend: "het godvrezende België bestaat niet meer." Rik Torfs en Patrick Loobuyck mogen duiden.
En hoeft het eigenlijk te verbazen? Met de dagelijkse berichtgeving over islamfundamentalisme en terreur is de term "godsdienst" in de publieke opinie onlosmakelijk verbonden geraakt met dreiging en dood. En toegegeven: ook de pedofilieschandalen die de Kerk teisterden in het al te recente verleden, hebben hun stempel gedrukt op het oordeel des volks.
Komt daar nog bij dat de Belg sowieso een broertje dood heeft van al wie of wat zich met enige vorm van autoriteit meent te mogen bekleden: of het nu de politicus in het parlement of de man in het zwart op het voetbalveld is. Ook de maatschappelijke machtspositie die de Kerk al lang niet meer inneemt, blijft als hardnekkig spook rondwaren in de geesten van velen. En toch is mijn ervaring anders.
Uiteraard krijg ik op sociale media wel eens vragen over mijn religie, maar zelden zijn de reacties uitgesproken negatief. Integendeel: wanneer ik vanochtend via facebook mijn nakende diakenwijding aankondigde, kreeg ik op een paar uur tijd meer dan 30 overwegend Belgische "likes" - en heus niet allemaal van mensen die ik van regelmatig kerkbezoek verdenk. Ook op de echte straat schommelen de reacties ergens tussen beleefde onverschilligheid en oprechte interesse, met uitschieters naar hartelijke wensen doch (tot op heden) nooit uitgesproken negatieve oordelen. Ook mag ik voor Tertio heel regelmatig boeiende Belgen ontmoeten voor wie geloof en religie wel een belangrijke, positieve rol en zelfs motor in hun leven mogen betekenen. Stuk voor stuk contacten waarvoor ik erg dankbaar ben en die sterk contrasteren met het beeld van de "gemiddelde Belg" dat de Ipsos studie rapporteert. Ik moet overigens de eerste ongelovige Belg nog tegenkomen die paus Franciscus een slechte paus vindt. Sterker: onder gelovigen ervaar ik soms meer weerstand tegen onze paus dan onder andersdenkenden. Maar laat ons duidelijk wezen: als de studie klopt, is er voor gelovigen werk aan de winkel. Kardinaal De Kesel riep onlangs (ter gelegenheid van mediazondag) christenen op om te getuigen over hun geloof. Want inderdaad: als alleen de negatieve berichtgeving primeert en de gelovigen zwijgen over hun hart en engagement, voedt de publieke opinie uiteindelijk zichzelf. Het is precies die negatieve sfeer die velen ervan weerhoudt zich te "outen" als gelovigen. Uit vrees voor de reacties en de mogelijke gevolgen op straat en op het werk. Die angst is begrijpbaar, maar mag niet verlammen.
Om het tij te keren, hebben we evenwichtige, mondige gelovigen nodig die hun hart laten getuigen van het vele goeds dat ook vandaag gebeurt in naam van God, vaak in de anonimiteit van kleine gemeenschappen, in ziekenhuizen, gevangenissen en daklozencentra, aan de grenzen van onze maatschappij. Anders laten we het publieke forum aan de doemdenkers en hun gedroomde antagonisten: de fundamentalisten. Hoopgevend teken: in Frankrijk, toch bij uitstek het land van de laicité, is het tij blijkbaar al gekeerd: de zuiderburen scoren merkbaar hoger op de religieschaal dan wij. Zou Taizé daar iets mee te maken hebben? Of het voorbeeld van de Franse Kerk dat aantoont dat ook zonder politieke macht een geloofsgemeenschap een rol van betekenis kan spelen voor mensen en samenleving?