Wanneer een kerkjurist milde kritiek uit op de verlichting, hoef je natuurlijk niet lang te wachten alvorens een filosofe geschoold in dat gedachtegoed de handschoen opneemt. Of we soms vergeten zijn dat onze huidige rechten en vrijheden niet zouden bestaan zonder Rousseau en Voltaire? Of we soms de klok willen terugdraaien naar de “duistere middeleeuwen” waarin een onbestaande God almachtig is en een lokale dictator namens hem regeert met ijzeren vuist en iedereen, man en vrouw, vastzit in een in steen gebeiteld maatschappelijk keurslijf?
Steeds meer studies tonen aan dat ons beeld van die middeleeuwen danig is “gecorrigeerd” door revolutionaire en post-revolutionaire geschiedschrijvers, met een politieke agenda die vooral het nieuwe “pensée unique” als lichtend alternatief wilden propageren. Wie meer wil weten over hoe bijvoorbeeld de positieve wetenschap zich ontwikkelde tijdens de zogenaamd donkere middeleeuwen, beveel ik het boek “Gods filosofen” van James Hannam van harte aan. Dit boeiende boek weerlegt mythes over de ‘duistere’ middeleeuwen en brengt hulde aan vergeten wetenschappelijke en technologische prestaties tijdens deze zes eeuwen. De auteur – een wetenschapshistoricus – meent dat de prestaties van Galilei, Newton en anderen niet mogelijk zouden zijn geweest zonder het werk van middeleeuwse geleerden. Voorts was toen al bekend dat de aarde niet plat was en Copernicus was niet bang voor vervolging; geen paus heeft het getal nul of anatomisch onderzoek op mensen verboden. Op technologisch gebied vonden toen cruciale ontwikkelingen plaats: de uitvinding van de bril en de mechanische klok.
Wat Hannam aantoont over de wetenschap, geldt ook voor de geschiedenis van de filosofie. Immanuel Kant had nooit zijn categorische imperatief als kritiek op de deugdenethiek van Aristoteles kunnen formuleren als diens filosofische erfenis niet via middeleeuwse scholastici als Thomas van Aquino was overgeleverd. En ook het pantheïsme van Spinoza, het deïsme van Hume en zelfs het atheïsme van Feuerbach en Marx kon slechts ontstaan als een (weliswaar negatief) antwoord op de eeuwenoude Godsvraag.
Zou het kunnen dat de zelfverklaarde erfgenamen van het verlichtingsdenken met het badwater van zoveel ellende tijdens wat ze zelf het “Ancien Régime” zijn gaan noemen ook het kind van een voortschrijdende stroom in de geschiedenis hebben weggegooid? Zou het kunnen dat ze het erfgoed van hun “founding fathers”, dat onmiskenbaar geworteld was in de joods-christelijke onderstroom van de Westerse filosofie en wetenschap zoals die zich in de middeleeuwen ontwikkelde, letterlijk ontworteld hebben? Van “deradicalisering” gesproken… En dat ze zo de dogma’s van het verleden gewoon inwisselden voor nieuw absolutisme, ditmaal met het label “redelijkheid”, “maakbaarheid” en “autonomie”?
Zou het kunnen dat precies daarom, na een eeuw getekend door twee wereldbranden, sociale onrechtvaardigheid en ecologische verwaarlozing, het vooruitgangsgeloof van de verlichting in de hoofden en harten van zovelen plaats heeft gemaakt voor uitzichtloos cultuurpessimisme?
Op één punt is de kritiek alvast terecht: de erfenis van de verlichtingsfilosofen verdient een beter beheer dan ze sinds de Franse Revolutie gekregen heeft.
Want, zeg nu zelf, hoe kan je in godsnaam (of net niet) weten waar je naartoe gaat, als je miskent waar je vandaan komt?