Ik verslok me vanochtend bijna in mijn koffie. De Standaard Online blokletterde immers dat “dementerenden zelf kunnen beslissen over levenseinde”.
Toegegeven, aanvankelijk dacht ik aan een zoveelste uitspraak van een neoliberaal politicus die van het primaat van de rationele en cognitieve wilsautonomie een persoonlijke kruistocht heeft gemaakt. Bij nader inzicht ging het om het tegendeel. En de bron is niet in het hoofdkwartier van een of andere partij te zoeken, maar bij FOD Volksgezondheid.
Dit artikel geeft toch te denken.
De hoge gezondheidsraad omarmt naar eigen zeggen immers “een integrale visie op de mens”.
“Artsen die beslissingen moeten nemen over de levenseindezorg bij mensen met dementie, kunnen niet alleen afgaan op wat de patiënt daar jaren geleden over op papier heeft gezet. Ze moeten ook rekening houden met de wensen, verlangens en gevoelens van de dementerende persoon zelf, zelfs als die daar geen woorden meer voor vindt”, zo staat het te lezen in het jongste advies van de Hoge Gezondheidsraad over de zorg voor dementerenden. “Het ‘vroegere zelf’ weegt niet zwaarder door dan het ‘huidige zelf’”, klinkt het.
Want mensen die ziek zijn, verleggen vaak hun grenzen. Dit geldt evengoed voor mensen die dementeren, zegt de Hoge Gezondheidsraad nu. De raad neemt daarmee afstand van een eenzijdig cognitieve visie op de mens, die rationele, autonome beslissingen neemt.
In de plaats daarvan bepleit de HGR een integrale visie, die de mens in relatie tot anderen plaatst en rekening houdt met actuele ervaringen en percepties. ‘Dit is niet zomaar uit de lucht geplukt. Het is onder meer gebaseerd op het Europese Alcove-project, dat zich eerder in die zin heeft uitgesproken’, zegt Jurn Verschraegen van het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen. De link naar dit onderzoek (Engels) vind je onderaan deze tekst.
Op haar website stelt de HGR ook dat “dementie een probleem is met menselijke, ethische en maatschappelijke facetten. Het heeft niet alleen een impact op de patiënten, maar ook op hun familie, professionals uit diverse domeinen en de maatschappij als geheel” en dat “ook het verstrekken van correcte en gepaste informatie aan het publiek uiterst belangrijk is in de strijd tegen de al te frequente stigmatisering van personen met dementie”.
Deze nochtans wetenschappelijke input valt blijkbaar niet goed bij sommigen. In een eerste reactie van een Antwerpse neurobiologe (Christine Van Broeckhoven, UA) klinkt het veeleer kil en ongenuanceerd: “Dementerenden hebben geen emoties”.
Sic.
Strikt juridisch blijft uiteraard het probleem dat je levenskeuzes in handen van wettelijke wilsonbekwamen legt. Dat is in strijd met de beginselen van de huidige (onvolmaakte) euthanasiewetgeving en de principes van het burgerlijk recht. Dat probleem verdwijnt niet met de opinie van de HGR.
Wel is het verfrissend dat aan het neoliberale dogma van het primaat van de rationele wilsautonomie getornd wordt uit onverdachte, seculiere en wetenschappelijke hoek.
Voor de integrale tekst van het advies van de Hoge Gezondheidsraad (Engels – ethische aspecten vanaf pagina 29): http://www.health.belgium.be/sites/default/files/uploads/fields/fpshealth_theme_file/shc_8890_advies_dementia_1.pdf