Het was rauw ontwaken, zaterdagochtend 14 november. Onwezenlijk ook.
De bloedige aanslagen in Parijs zinderen na in de media en in ons collectieve bewustzijn. We rouwen om de 129 doden (wellicht loopt die trieste teller nog op) en stellen de onbeantwoorde vraag die mensen van alle tijden zich stellen wanneer geconfronteerd met zinloos geweld: “waarom”? Vele vraagtekens blijven en in de komende dagen en weken zullen journalisten, analisten, politici en iedereen met een mening op de sociale media hun uiteenlopende antwoorden ventileren aan al wie het horen of lezen wil.
Maar vandaag overheersen woede en onbegrip. Terecht. Een rouwproces begint met gerechtvaardigde boosheid om zoveel onrecht. En de aanslagen die van 11/13 een Europees 9/11 maken, schreeuwen om die reacties. Reacties die recht uit ons hart komen. Redelijkheid is voor morgen. Misschien wel voor overmorgen.
Precies daarom is dit niet het moment voor boude uitspraken of populistische conclusies. Want dan slaat woede al te snel en ongemerkt om in haat en rouwen in wraak. Precies wat de plegers en beramers van deze misdaad beogen.
Zo is het dwaas ongenuanceerd te beweren dat alle vluchtelingen de schuldigen zijn: vluchtelingen die nota bene voor hetzelfde IS vluchten dat deze moordaanslagen beraamde en uitvoerde. Zelfs indien blijkt dat er onder de schapen inderdaad wolven zijn (de laatste berichten lijken erop te wijzen dat tenminste één van de daders met de vluchtelingenstroom meekwam), dan nog ontslaat dat ons niet van de plicht veralgemening en politieke recuperatie af te wijzen.
Hetzelfde geldt zowel voor zij die bij hoog en bij laag beweren dat religie hier niets mee te maken heeft (je kan niet ontkennen dat de daders moslims zijn, hoezeer je hun interpretatie van de islam ook afkeurt), als zij die het tegenovergestelde voorhouden en deze aanslagen verwelkomen als een dankbare gelegenheid om alle wereldreligies nog maar eens als bron van alle kwaad afschilderen. (Ook op sociale media werd de recuperatie van Parijs al te snel ingezet. Zo las ik de ochtend na de aanslagen al een meme op een militant atheïstisch forum die het veelvuldig gedeelde facebookplaatje “pray for Paris” op de korrel nam. “Don’t pray for Paris”, klonk het eigenzinnig. De lijken in Le Bataclan waren amper koud.)
Als het gaat over platte politieke recuperatie voor eigen agenda, doet niemand beter dan de republikeinse presidentskandidaat Donald Trump, die in de aanslagen vooral een argument ziet om de Amerikaanse wapenwetgeving te versoepelen.
Laten we ons bovendien niet vangen in een al te particuliere kijk op een geglobaliseerd probleem? Parijs schokt ons, omdat het dicht bij de deur is. Omdat hier onschuldige burgers werden vermoord op plaatsen die ook wij tijdens een citytrip wellicht al bezochten. Dat er ongeveer gelijktijdig 40 slachtoffers vielen in een even terroristische aanslag in Beiroet of dat er enkele dagen voordien een bom ontplofte op een huwelijksfeest te Bagdad, raakt ons veel minder. Als we het al wisten.
Het schouwtoneel van dit drama is niet Parijs, maar de wereld.
Wanneer de bloemen binnenkort verdwijnen aan de Rue Voltaire en de laatste kaarsjes uitgebrand zijn, ontwaakt de Lichtstad een tweede maal. Deze keer zal dat zijn in een wereld die complexer is dan wat wij vanuit onze ideologische loopgraven kunnen oplossen. Zeker, een “belum iustum” tegen IS dringt zich op. Dat is onvermijdelijk en gerechtvaardigd. Maar wie daarin de oplossing op lange termijn ziet, vergist zich. Die bestaat alleen als we, eens de wapens zwijgen, de dialoog weer een kans geven. Dialoog tussen staten, volken en mensen.
Respect is het enige effectieve tegengif tegen radicalisme, dat immers niet meer is dan het onvermogen de andersdenkende als mede-mens te bejegenen. Terroristen verdienen ons respect uiteraard niet, maar andersdenkende mensen van goede wil die zich samen met ons willen inspannen voor een vreedzame samenleving wel. Niet toevallig benadrukte Jozef De Kesel nog vorige week dat net dit wederzijds “respect” de basis is van barmhartigheid.