Als katholiek blogger en twitteraar met bovendien een heel diverse groep facebookvrienden, ondervind ik dagelijks de spanning tussen postmoderniteit en traditie waarin christenen vandaag zich bewegen. Geïnspireerd door de reisverhalen van de apostel Paulus en diens wedervaren in Athene en Jeruzalem, stel ik vast dat deze spanningsboog helemaal niet nieuw is en hoe de Handelingen der Apostelen een verbazend actueel beeld schetsen van de uitdagingen van de levensbeschouwelijke dialoog. Van Athene tot Facebook en van Jeruzalem tot Twitter…
Noot vooraf: een iets aangepaste versie van onderstaand essay verscheen onlangs in Tertio 717. Hierbij de “director’s cut”.
Paulus te Athene
Toen Paulus de Areopaag beklom, had hij zijn ontvangst wellicht heel anders voorgesteld. Hij was te Athene aangekomen om er van het geloof van de jonge Kerk te getuigen in het culturele hart van de oudheid, te midden van de heidense wereld waar de Griekse filosofie als pensée uniquegold. Om salonfähig te zijn in het Middellandse Zeegebied van die tijd moest je immers op de thee of koffie geweest zijn bij de Griekse wijsgeren. Hun keurmerk van goedkeuring beheerste de gangbare opinie. Wie anders dacht, had het allemaal niet zo goed begrepen en verdiende in het beste geval spot, in het slechtste geval vervolging. Voor een geleerd man als Paulus, die bovendien niet geheel verstoken bleef van enige ijdelheid, moet het een belangrijk moment geweest zijn, die ontmoeting met vertegenwoordigers van de Westerse filosofenscholen.
Lukas beschrijft het wedervaren van Paulus te Athene in soms pijnlijk detail in zijn Handelingen (Hnd. 17, 16-33).
De eerste indruk die Paulus kreeg van de culturele hoofdstad van de Westerse wereld kan niet al te best zijn geweest. Hij kon bij het aanschouwen van het leven in deze metropool blijkbaar niet anders dan in opstand komen. Sterker nog, elke vezel van zijn wezen verzette zich tegen de gang van zaken in de stad, de manier waarop de Grieken hun eigen levensdoelen najoegen en zichzelf verheerlijkten, ja zelfs vergoddelijkten. En omdat Paulus nu eenmaal Paulus was, ging hij in debat met eenieder die hem aanhoren wou: joden uit de diaspora, Griekse bekeerlingen, maar ook andere Griekse burgers, waaronder filosofen.
Paulus ging letterlijk de straat op en klampte mensen aan op de marktpleinen op een wijze die menig kandidaat-burgemeester in verkiezingsstrijd jaloers zou maken. Maar zijn boodschap viel bij velen in dovemansoren en werd ervaren als compleet vreemd door deze nieuwe wereld die haar eigen mythologie pas recent ontgroeid was. “Wat beweert die praatjesmaker toch”, zo klonk het. En zoals zo vaak het geval is wanneer een vreemde, ja zelfs aanstootgevende boodschap met veel vooroordeel en weinig gehoor wordt ontvangen, stapelden de misverstanden en verkeerde voorstellingen zich op: “Hij schijnt een boodschapper van uitheemse goden te zijn’ zeiden ze, omdat ze dachten dat hij predikte over Jezus en een godin die Opstanding heette”.
Uiteindelijk is de mens echter van nature een nieuws-gierig wezen en kan een exotische filosofie uit een ver land mensen op zoek naar de laatste nieuwe mode vaak kortstondig in vervoering brengen. Zoals Lukas het (niet zonder enig laatdunken, maar met veel mensenkennis) opmerkt: “alle Atheners en de vreemdelingen die er wonen hebben immers voor haast niets anders tijd dan voor het uitwisselen van de nieuwste ideeën.”
Meegenomen naar de oudsten van de stad, kreeg de arme Paulus het ook op de Areopaag hard te verduren. Hij opende nochtans sterk, met een verwijzing naar een beeld dat de Atheners vertrouwd was: het altaar van de onbekende God. “Wat u vereert zonder het te kennen, dat kom ik u verkondigen”. Aandacht en belangstelling van het publiek verzekerd. De God waarvan Paulus vervolgens getuigde, klonk zijn toehoorders echter wel bijzonder vreemd in de oren. Vooral het engagement dat deze onbekende God vergt en de aanvaarding van een eigen plaats van de mens in de scheppingsorde die dit Godsbeeld impliceert, viel de Grieken zwaar te verteren. Zoiets was hun denken, pas de eigen mythologie ontgroeid, vreemd – letterlijk wereld-vreemd.
Paulus volhardde echter in zijn getuigenis en vijlde er de scherpe kantjes ook helemaal niet af. Hij was radicaal consequent in zijn betoog, ook op de punten waarvan hij maar al te goed wist hoe moeilijk aanvaardbaar ze waren voor lieden die zichzelf als de maat van hun bestaan namen, zoals de oproep tot nederigheid en relativering van het eigen verstand en het geloof in het hiernamaals. De ongemakkelijkheid van de trotse Atheners bij die eerste gedachte werd dan ook al gauw verdronken in hoon over het tweede: “Opstanding uit de doden? Daarover moet u ons een andere keer nog maar eens vertellen”.
“LOL” (laughing out loud) heet dat dan in hedendaagse codetaal van de sociale media.
Toch eindigt het verhaal met een sprankeltje hoop: “Toch sloten enkelen zich bij hem aan en aanvaardden het geloof, onder wie ook een Areopagiet, Dionysius, een vrouw die Damaris heette en nog een aantal anderen”.
Paulus te Jeruzalem
Ook in de bakermat van het prille christendom stuitte de koppige Paulus op de nodige weerstand. Aan de vooravond van zijn reis naar Jeruzalem, schreef hij vanuit Korinthe een brief aan de christenen van Rome waarin hij zijn onzekerheid uitte over welke ontvangst hij van Jakobus en de gemeente te Jeruzalem zou krijgen. “Bid voor mij dat ik zal worden gered van de ongelovigen in Judea en dat mijn hulp door de heiligen in Jeruzalem zal worden gewaardeerd” (Rom 15, 31).
Met zijn uitgesproken meningen, onder meer over de “heidenvraag” (mogen ook niet-joden gedoopt worden zonder eerst jood te worden?), was Paulus inderdaad ook te Jeruzalem teken van tegenspraak geworden. Nota bene onder de eigen geloofsgenoten ervoer hij heel wat weerstand. De onenigheid met de andere apostelen wordt subtiel aangegeven door Lukas wanneer hij in zijn Handelingen getuigt over dat eerste concilie van Jeruzalem (Hand 21, 15-26).
De kritiek die Paulus kreeg vanuit Jeruzalem was uiteraard van een heel andere aard en orde dan de scepsis die zijn deel was te Athene. Hier werden geen vragen gesteld omtrent geloof in God en Verrijzenis, noch omtrent het universele karakter van zijn boodschap. Integendeel, als Jakobus en de zijnen Paulus al iets verweten, dan was het de flexibiliteit waarmee hij de Blijde Boodschap ook onder heidenen verspreiden wou, zonder de naleving van de regels van het joodse leven als noodzakelijke grondvoorwaarde daarvoor te eisen. Aldus wordt de openheid op de wereld waarmee Paulus de Areopaag beklom net een steen des aanstoots bij de achterban te Jeruzalem die daarin een verwatering van de christelijke identiteit vermoedden, daar waar het net de radicaliteit van die identiteit was die bij de filosofen van Athene vragen opriep.
Aldus werd de apostel in de wereld van zijn tijd geconfronteerd met het gehele spectrum van houdingen ten aanzien van levensbeschouwing en identiteit, een spectrum waarvan de polen verrassend herkenbaar zijn voor gelovigen van onze eigen tijd: van relativisme tot fundamentalisme.
Facebook en twitter
De twee, diametraal tegengestelde doch veelal even heftige vormen van kritiek die Paulus reeds tweeduizend jaar geleden mocht ervaren, zijn voor de gelovige zinzoeker in het algemeen en voor de katholieke twitteraar of facebook gebruiker in het bijzonder verrassend actueel en herkenbaar.
Een christen die zich vandaag de dag “out” op de sociale media en die bovendien een deel van zijn of haar tijd online wil besteden aan het zoeken van een precair evenwicht in de postmoderne spanning tussen de eigen traditie en de geseculariseerde wereld mag zich inderdaad verwachten aan ongezouten feedback, “replies” en “comments”, vanuit zowel Athene als Jeruzalem.
Athene – relativisme troef
Athene staat dan voor de online zeer vocale groep overtuigde atheïsten en antitheïsten die vaak gretig citaten van Richard Dawkins retweeten of “memes” herposten via toegewijde facebook groepen zoals de United Atheist Front (UAF), GodIsNotGreat, WeLoveAtheism en de Richard Dawkins Foundation for Reason and Science. De reacties uit deze hoek zijn vaak het elektronische condensaat van de klassieke aanklachten die sinds de moderniteit aan “Kerk” en religie worden ten laste gelegd. Veelal niet gehinderd door een grote kennis ter zake of al te veel nuance, wordt de gelovige in het beste geval als naïef en irrationeel bestempeld, in het ergste geval als hypocriet of te kwader trouw, telkens op basis van een eenzijdig en onder atheïsten opvallend gelijklopend clichébeeld van geloof en religie. Relativisme is hierbij veelal de gemeenschappelijke noemer op basis waarvan wordt afgerekend met een christelijke geloofsuiting die als bedreigend wordt ervaren en daarom wordt gekarikaturiseerd en zelfs bespot. LOL.
Alles relativeren sluit uiteraard naadloos aan bij de huidige postmoderne tijdsgeest. De ene waarheid, het ene grote verhaal, bestaat vandaag niet meer. Er is nog enkel een veelheid van waarheden die elkaar relativeren. “Eigenlijk is het toch allemaal hetzelfde en toch allemaal toevallig. Was ik in Saoedi-Arabië geboren, dan was ik natuurlijk moslim. Nu ik hier geboren ben, ben ik misschien nog wel als christen gedoopt, maar wat maakt het uit? Als je maar een goed mens bent. En als je jezelf ook nog eens kan bevrijden van dwangbeelden uit het verleden, des te beter.” Voor het relativisme is het uiteindelijk allemaal hetzelfde. Een religie of een levensbeschouwing een meerwaarde toekennen zou getuigen van een ontoelaatbare pretentie en arrogantie. Of toch ? Eigenaardig genoeg is men voor een claim tot meerwaarde en absolute waarheid vanuit de atheistische levensbeschouwing veel minder kritisch. Om deze levensbeschouwing te verantwoorden is een beroep op het zogenaamde “gezond verstand” nooit ver af. Bij momenten wordt vergeten dat ook atheisme een (weliswaar negatief geformuleerde) geloofsoptie inhoudt.
Natuurlijk hebben relativisten een punt als zij stellen dat een werkelijk alomvattende en absolute waarheid niet van deze wereld is. Meer zelfs, het is allesbehalve ongezond voor de gelovige mens om hier bij wijlen aan herinnerd te worden: religie is en blijft mensenmaaksel, een poging om zich te verbinden met de grond van zijn bestaan. Absolutisme is daarbij inderdaad uit den boze. En toch is relativisme, dat vrijheid en individualiteit predikt, fundamenteel gebaseerd op een angst, en wel de angst voor identiteit. Ieder zijn waarheid laten omdat het allemaal toch geen verschil uitmaakt lijkt dan wel de verdraagzaamheid zelf, de forse negatieve en soms erg bittere reacties op iedere geloofsuiting op internetfora tonen een andere werkelijkheid. De andere overtuiging wordt niet in haar eigenheid beluisterd. Zij mag zelfs niet ongestraft aan het woord komen. “Ieder zijn mening” verwordt aldus tot een excuus om elke andere mening te neutraliseren. Een ander respecteren, betekent altijd ook hem in zijn overtuiging erkennen, ook als men deze niet deelt. Zonder deze openheid van geest is dialoog onmogelijk en dalen we de Areopaag af met slechts een gemiste kans tot wederzijdse verrijking. En dat is heel jammer.
Jeruzalem – de schaduw van het fundamentalisme
Anderzijds wordt een open en uitnodigende houding ten aanzien van de geseculariseerde online gemeenschap, met het nodige begrip voor kritiek op Kerk en traditie, maar matig geapprecieerd door een bepaalde groep katholieken die we, vanuit een zekere scepsis ten aanzien van een postconciliaire openheid op de wereld, eerder traditionalisten mogen noemen, hoewel ook die term (zoals overigens elk label) hen wellicht oneer aandoet.
Vanuit deze hoek krijg ik op mijn facebookpagina veelal negatieve opmerkingen wanneer ik getuig over mijn eigen twijfel, die voor mij inherent deel uitmaakt van mijn geloofservaring. In dialoog met agnostici en atheisten kan het verhelderend en bevrijdend zijn om ervan te getuigen hoe gelovigen, net zoals zij, eerst en vooral zoekende mensen zijn en blijven. Zo allergisch echter als mijn atheistische vrienden zijn voor ieder dogma of iedere uiting van geloof die ruikt naar een voor hen ongerechtvaardigde zekerheid, zo gepikeerd reageren mijn traditionalistische geloofsgenoten op elk vraagteken dat geplaatst wordt bij de inhoud van ons geloof. Ook het beeld van de Katholieke Traditie als een stromend water dat doorheen de geschiedenis het voorwerp is van een immer voortschrijdend onderscheidingsproces, een proces dat nooit “af” is, wordt in online reacties op bijvoorbeeld persartikelen of blogposts (niet zelden met betrekking tot de drie klassieke ethische kwesties die Kerkgetrouwen en hun critici zo lijken te biologeren: euthanasie, abortus en homohuwelijk) vaak onthaald op verontwaardiging, met of zonder verwijzing naar encyclieken van voornamelijk preconciliaire kerkleiders.
Ook aan de basis van deze afwijzende reacties ontwaar ik een angst, niet voor eigen identiteit maar voor het verlies ervan. Bij sommige van onze medegelovigen roept de confrontatie met andere levensbeschouwingen inderdaad niet enkel veel vragen op, maar vooral een hevige weerstand. Van de wederomstuit reageren zij erg gecrispeerd op iedere nuance die gemaakt wordt inzake geloofspunten. Aan de eigen identiteit mag in geen geval geraakt worden. Meer nog, die eigen identiteit wordt bevestigd op een wijze die men in bepaalde gevallen gerust «fundamentalistisch» kan noemen. Elke openheid naar anderen toe die een nuancering of interpretatie van de eigen traditie inhoudt, is dan onmiddellijk verdacht. Uit vele tweets en posts die in deze richting gaan spreekt evenzeer de angst voor het andere en het nieuwe, de angst ook om, zeker op de hoge snelheidsweg die het internet is, ergens niet direct een antwoord op te vinden. Net zoals dat ook het geval zou kunnen geweest zijn bij de eerste christengemeente te Jeruzalem, schuilt achter die angst voor het onbekende allicht ook de hunker naar een onwrikbaar houvast in veranderende tijden. Die hunker naar zekerheid is begrijpelijk, maar angst is altijd al een slechte raadgever geweest. Vraag maar aan Petrus.
Silver lining
Gelukkig wonen er in Athene en in Jeruzalem ook vele mensen die zich niet laten leiden door angst, maar die met nuance en veel respect voor de ander gaan staan in de dialoog van het online leven.
Zo las ik onlangs op de populaire blogsite “De Wereld Morgen” (waar bloggers aan burgerjournalistiek doen) een mooie getuigenis van Joris, een vrijzinnige blogger die, enigszins tegen de stroom in en heel genuanceerd, een lans brak voor een positieve evaluatie van de eerste maanden van het pontificaat van paus Franciscus. Geconfronteerd met gemor en scepsis vanuit de eigen achterban vraagt deze zelfverklaarde atheïst zich af: ” Waarom kan men niet toegeven dat de Rooms-katholieke Kerk meer is dan haar conservatieve identiteit op moreel gebied, maar eveneens een progressieve identiteit kan hebben op economisch gebied? Of een gelijkwaardige identiteit kan hebben op spiritueel gebied? Het is overduidelijk dat paus Franciscus, hoewel een conservatief op moreel gebied, veeleer progressief is op economisch gebied. Moest hij de standaard geweest zijn voor de pausen uit het verleden, had de reformatie misschien nooit plaatsgevonden – die is er namelijk deels gekomen omwille van de decadenties in Rome.”
Een ander voorbeeld van wederzijds begrip doorheen onderlinge verschillen vond ik op mijn eigen facebook wall. Een nogal verhit debat tussen een vrijzinnige facebookvriend en een eerder traditionalistische gelovige naar aanleiding van een tweet van de paus leek te verzanden in een nietszeggend dovemansgesprek, breed uitgesmeerd over tientallen veel te lange comments. Tot op een moment beiden ontdekten dat ze een passie deelden voor antieke muziek. Vanuit de ontdekking van die gemeenschappelijke interesse verdween de hardheid uit het debat als sneeuw voor de zon. Effeta. Beiden konden elkaar, wellicht voor het eerst, werkelijk beluisteren. Vanuit de dialoog van het leven zelf.
Het is jammer dat de zachte stem van het begrip ook in de sociale media zoveel minder sterk doorklinkt dan het geroep van polarisatie, maar ook daarmee is het wereldwijde web niet meer of minder dan een afspiegeling van de maatschappij, of eerder misschien een uitvergroting en karikaturisering ervan, gevoed door de vermeende anonimiteit waarin mensen zich wanen wanneer ze achter het toetsenbord plaatsnemen. Net daarom zijn getuigenissen en verhalen zoals deze waardevolle parels in de akker van de informatiesnelweg. Every cloud has a silver lining.
Spanningsboog
Doorheen interactie met velen via blog, facebook en twitter ervaar ik aan den cyberlijve wat ook in de fysieke samenleving duidelijk voelbaar is: ook christenen delen in het individualiseringsproces van deze tijd en worden gevraagd een standpunt in te nemen dat rekening houdt met de onoverkomelijke pluralisering van de leefwereld. Meer zelfs, de vaststelling van dat pluralisme wordt als het ware uitvergroot op internet, waar de opbouw en zorgvuldige cultivering van een eigen, hoogst individuele online identiteit het hoogste goed lijkt. Als postmoderne christen voel ik me dagelijks bij het openen van mijn browser verwant met Paulus, ergens zwervend tussen Athene en Jeruzalem. Uitgedaagd door facebook vrienden en bezoekers van mijn blog om kleur te bekennen, ook ten aanzien van de eigen katholieke traditie, voel me opgenomen in een dynamisch wisselspel tussen identificatie en afstandname, traditievertrouwdheid en traditiedistantie. Ik poog daarbij, in blogposts en commentaren of reacties op internetfora, met beide voeten in die spanningsboog te gaan staan tussen mijn eigen identiteit als postmoderne mens en de institutioneel overgeleverde traditie. Want de christelijke traditie herbergt ook vandaag, in een tijd waarin geen enkel groot verhaal nog de dienst uitmaakt, nog steeds en opnieuw een zinaanbod, in die mate dat ze erin slaagt om in de gepluraliseerde wereld een levende traditie te blijven, die niet opgaat in de veelheid en het relativisme, maar die zich ook hoedt voor de verharding van het fundamentalisme. Lieven Boeve noemt dit een “postmodern open verhaal”. Daaraan meebouwen, door elke dag weer met begrip, luisterbereidheid en nuance in dialoog te treden, is een roeping voor de katholieke twitteraar.
Slotakkoord
Toen paus Franciscus nog door het leven ging als kardinaal Jorge Bergoglio, schreef hij een uitgebreide bezinning bij het Argentijnse episch gedicht “Martin Fierro”. De auteurs van het recent ook in het Nederlands verschenen boek “Paus Franciscus – leven en denken van Jorge Bergoglio” nemen deze bezinning integraal over bij wijze van laatste hoofdstuk. in het licht van wat voorafgaat en in feite als besluit bij deze korte bedenkingen over de stand van zaken in de levensbeschouwelijke dialoog via sociale media, citeer ik graag volgende paragraaf van Bergoglio:
“De echte groei in het bewustzijn van de mensheid kan alleen gebaseerd zijn op de praktijk van dialoog en liefde. Dialoog en liefde betekenen dat de ander als ander wordt erkend en in zijn diversiteit aanvaard. Alleen dan kan de waarde van een gemeenschap vaste grond onder de voeten krijgen: als ik er niet op uit ben de ander mijn criteria en prioriteiten op te leggen, als ik de ander niet ‘opslok’, maar als waardevol erken zoals die is, in de diversiteit die voor ons allen een verrijking is. Het tegengestelde is narcisme, imperialisme en dwaasheid.”
Bij het afwerken van deze bijdrage verneem ik dat Bergoglio als paus Franciscus alvast de daad bij het woord voegde en een open brief schreef aan niet-gelovigen. In deze brief stelde hij onder meer dat de dialoog tussen gelovigen en niet-gelovigen ‘noodzakelijk en kostbaar’ is. “De tijd is nu aangebroken voor een dialoog zonder vooroordelen. Voor gelovigen is die ontmoeting met niet-gelovigen geen bijkomstigheid, maar een onmisbare uitdrukking van hun geloof.”
Vind ik leuk.