Volgend opiniestuk verscheen in Tertio 715 (voor een gratisproefnummer van Tertio, surf naar www.tertio.be).
Ik beschouw mijn wedervaren tijdens die stralende zomer van 1994 nog steeds als een ironie én een zegen van de Geest. Na het voltooien van mijn middelbare studies, alweer twintig jaar geleden, was ik er stellig van overtuigd geroepen te zijn tot het priesterschap. Komend uit een katholieke jongensschool was mijn ervaring met het andere geslacht zo goed als onbestaande en stelde ik me weinig vragen bij een celibatair leven. Ten onrechte, zo zou blijken. Het enige wat me nog scheidde van een eerste jaar seminarie was een bezinningsreis naar Taizé… alwaar ik, voor het eerst in mijn leven, halsoverkop verliefd werd op een meisje dat ik daar ontmoette. Een ironie van de Geest? Zeker ook een zegen, want vanuit deze prille (en eerlijk gezegd vooral onthutsende) levenservaring groeide ik in relatiebekwaamheid tot de persoon die ik nu ben, 12 jaar gelukkig getrouwd en sinds kort ook de fiere vader van een prachtige dochter. En mijn roeping dan? Al die tijd ben ik pastoraal geëngageerd gebleven in de parochiewerking en sinds enige jaren volg ik tevens een opleiding als kandidaat-diaken in het aartsbisdom. Zou mijn leven er anders hebben uitgezien als het verplichte priestercelibaat niet bestond? En appelleert de berichtgeving rond een mogelijke priesterwijding van gehuwde mannen mij nu op bijzondere wijze?
De opgemerkte tussenkomst van mgr. Pietro Parolin in deze kwestie kan rekenen op heel wat media-aandacht. Helemaal niet verwonderlijk, daar het thema van het priestercelibaat één van vier issues is waardoor de mainstream media in binnen- en buitenland haast gebiologeerd lijken (naast kerkelijke standpunten omtrent huwelijk, abortus en euthanasie). Wie het dossier al een tijdje volgt, weet dat mgr. Parolin geen revolutie ontketent met zijn uitspraak, maar zich eerder plaatst in een continu voortschrijdend onderscheidingsproces binnen de Kerk waarbij niet het priestercelibaat alsdusdanig centraal staat, doch eerder de vraag of ook gehuwde mannen (de zogenaamde “viri probati”) in aanmerking kunnen komen voor het priesterambt. Eerder dan de vraag of priesters weldra zullen mogen huwen (neen, dus), betreft het de vraag of gehuwde mannen weldra priester zullen mogen worden. Belangrijke nuance!
Ik ben gelukkig als echtgenoot en vader. Ik beschouw mijn roeping tot het diaconaat als waardevol op zich en zie het zeker niet als een “surrogaat” voor het priesterschap. Integendeel, ik hoed mij zeer voor een existentiële begripsverwarring tussen de onderscheiden roepingen van priesters, diakens en pastorale werkers. Net zoals elke roeping hoogst individueel is, zo dienen we te waken over de eigen, bijzondere identiteit van elke pastorale functie, of deze geworteld is in een wijdingsambt of niet. Iedere priester is dan wel een (welsiwaar transeunt) diaken, maar zeker niet elke diaken is een priester.
Persoonlijk weet ik niet of een priesterwijding als gehuwde iets voor mij zou zijn. Ik zou eerst en vooral heel goed willen onderscheiden en luisteren naar wat God mij daarover wil zeggen doorheen de liefde binnen mijn gezin. Ik heb ook begrip voor hen die zich vanuit de pastorale realiteit van vandaag de vraag stellen of de pastorale taken en uitdagingen die het priesterschap vandaag de dag kenmerken überhaupt verenigbaar zijn met een gezinsleven.
Anderzijds ben ik wel van mening dat het toelaten van gehuwde gelovige mannen, vaders van gezinnen, tot het priesterschap een meerwaarde kan betekenen voor de Kerkgemeenschap. Deze mannen zijn immers “probatus”, bewezen, niet alleen wat betreft hun geloofsovertuiging, doch tevens inzake hun relatiebekwaamheid. Wie het lief en leed in een gezin en de boeiende uitdaging vanuit het huwelijkssacrament uit eigen dagelijkse ervaring door en door kent, is als ervaringsdeskundige bijzonder geschikt om families in eigen parochie nabij te zijn. Als deze mannen de kans krijgen om hun pastorale roeping in balans te brengen en te houden met hun gezinsleven, dan kan de warmte van deze laatste de eerste een unieke, maar intens christelijke invulling geven.