top of page
  • Foto van schrijverKris Somers

'Het is hier gedaan met het christendom'


"Sorry dat ik het zo cru stel, maar het is hier gedaan met het christendom." Aan het woord is filosoof Patrick Loobuyck (Universiteit Antwerpen) in een interview waarin hij reageert op de plannen van de Belgische bisschoppen om het godsdienstonderwijs ingrijpend te hervormen. Meteen schenkt hij de journalist van dienst een gedroomde titel voor zijn stuk.

En de man heeft gelijk.

Tenminste als hij het heeft over de allesomvattende christenheid die onze contreien kenmerkte tot pakweg midden vorige eeuw. De tijd waarin de katholieke zuil maatschappelijk almachtig was en het leven van vrijwel eenieder beheerste, van geboorte tot het graf. De tijd waarin de kinderen hun Mechelse catechismus vanbuiten kenden voor ze hun vormsel kregen, de rijen aan de biechtstoel op school langer waren dan aan de toog van de bakker en de koster zich op zondag zorgen moest maken over het gebrek aan extra stoelen voor achter in de barstensvolle kerk. De tijd ook waarin geloof een "plicht" was, veeleer dan een "overtuiging", een culturele vanzelfsprekendheid die nog weinig vandoen had met een persoonlijke overtuiging. De tijd tenslotte waarin het tijdloze adagium "fraus omnia corrumpit" helaas ook op de almachtige Kerk van toepassing was, met alle gevolgen vandien, van machtsmisbruik tot pedofilie.

Die tijd is inderdaad voorgoed voorbij. En hij komt nooit meer terug. Gelukkig maar.

Maar als Patrick Loobuyck zou beweren dat het einde van die christenheid meteen ook de dood van het christendom betekent, vergist hij zich danig. Integendeel, misschien was de afbrokkeling van de maatschappelijke positie van de Kerk wel een noodzakelijke voorwaarde voor de hergeboorte van het christendom.

Leert het Evangelie ons immers niet dat de christen geroepen is "gist in het deeg" (Matteüs 5,13-16) en "zout van de aarde" (Lucas 13,18-21) te zijn? Wie al eens deeg met teveel gist of al te gezouten aardappelen heeft geproefd, weet dat die overdaad geen meerwaarde betekent. Omgekeerd is deeg zonder gist of een zoutloze maaltijd weinig waard. Het is een interessante analogie die veel zegt over hoe de christenen van de eerste eeuwen van onze tijdrekening zichzelf als gemeenschap zagen. In het grote, heidense Romeinse Rijk bekleedden zij helemaal geen machtspositie. In verschillende periodes werden ze zelfs vervolgd. Naar het voorbeeld van Jezus zagen zij het echter niet als hun opdracht om de maatschappij de rug toe te keren of te gaan domineren, maar veeleer om ze te dienen. Zoals dat beetje zout of een weinig gist, dat subtiel het verschil kan maken in een groter geheel. Misschien is het niet slecht dat de Kerk in dit tijdsgewricht opnieuw de unieke kans krijgt, bevrijd van de last van de macht, vanuit een minderheidspositie een dienst aan de samenleving te betekenen. Zo kan de Kerk, in de woorden van haar huidige herder, weer een "arme Kerk voor de armen" worden. Wie wil weten wat dat concreet kan inhouden, beveel ik alvast de lectuur van recente pauselijke exhortaties als 'Evangelii Gaudium' en 'Amoris Laetitia' aan.

In die optiek is een doorstart van het vak godsdienst ook mogelijk meer dan louter een archeologische oefening of bronnenonderzoek van onze Westerse, verlichte samenleving. Misschien kan het vak een beetje gist of een snuifje zout toevoegen aan het curriculum van de scholier.

Het is dus nog niet gedaan met het christendom, beste Patrick. Integendeel. Het begint pas.

21 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page