Noot: voor deze blogpost haalde ik de mosterd, quasi verbatim, bij Hans Boutellier en zijn scherpe analyse van het seculiere veldexperiment.
Larry Siedentop, een uitgesproken liberaal filosoof, beschouwt de secularisering als grootste prestatie van het Europese christendom. Hij noemt het zelfs ‘Christianity’s gift to the world‘. Als onwaarschijnlijke vader van het liberalisme verwijst de Amerikaans-Britse politiek filosoof naar… de apostel Paulus.
Is God voorgoed verbannen naar de achterkamer?
Kind van God
In zijn spraakmakende boek “Inventing the individual, the origins of western liberalism” (2014) toont Siedentop aan hoe de middeleeuwen ten onrechte als een donkere periode in de Europese geschiedenis gelden. Na de val van het Westromeinse Rijk (476 n.C.) ging dankzij het zich verspreidende christendom een inzicht van de apostel Paulus opgang maken: de gelijkwaardigheid van ieder mens als kind van God. Daarmee ontstond, zoals Hans Boutellier opmerkt in “Het seculiere experiment” (2015), “een eigen verantwoordelijkheid van de gelovige, die vooral in het vroege christendom van groot belang was.”
Was dit dan zo revolutionair? Ja.
In het antieke denken was ongelijkheid immers de grondconditie: de mens is inherent hiërarchisch aangelegd (zie onder meer de ideale staat van Plato). Het christendom veroorzaakte een totale omwenteling in dat uitgangspunt. Rond het erfgoed van Jezus Christus ontstond een religie die ieder mens als ‘kind van God’ beschouwde: aan elkaar gelijk en met een vrije wil. Dat is volgens Siedentop de beslissende sprong in het menselijk erfgoed geweest. Dit erfgoed was tot dan toe gestoeld op ongelijkheid en hiërarchische verhoudingen tussen en binnen families: het Griekse godenrijk was een samenleving van clans. Dat vrouwen en slaven niet meededen in de polis was niet een wat ongelukkige bijzaak (zoals vaak wordt gesuggereerd), maar lag in het fundament van de klassieke res publica besloten. Het merendeel van de bevolking werd eenvoudigweg niet als echte mens beschouwd. Maar in de christelijke leer werd ieder mens deel van God, en daarmee ieders gelijke.
De geboorte van het individu
In de renaissance was – in Siedentops redenering – weliswaar sprake van een herontdekking van de klassieken, maar dan toch vooral in combinatie met de christelijke intuïtie van de gelijkwaardigheid van mensen. Sterker: Siedentop toont overtuigend aan dat in het middeleeuwse kloosterleven ook de gelijkheid voor de wet werd voorbereid.
Hierop volgde een pauselijk regime dat de onafhankelijkheid van de kerk ten opzichte van de wereldlijke macht voorstond: scheiding van kerk en staat. De excessen van dat regime waren meteen de voedingsbodem voor de reformatie en het protestantisme, dat christelijk geloof voor het eerst als een individuele aangelegenheid poneerde.
Bottom line: het “individu” als eenheid van samenleven is geen uitvinding van verlichtingsfilosofen of hun moderne erfgenamen, maar vindt wortels in het Nieuwe Testament (en meerbepaald in de Pauliaanse brieven). Van daaruit werd het verder ontwikkeld in de christelijke traditie, gekoesterd door de middeleeuwse monniken, gecombineerd met de klassieke inzichten in de renaissance, onderstreept door de reformatie en “verlicht” door de zeventiende-eeuwse denkers.
Biologisch kind
Boutellier merkt terecht op dat Siedentop’s analyse niet onomstreden is. Inderdaad, op elk van de hierboven vermelde punten valt heel wat aan te merken. De geschiedenis heeft immers bewezen dat het christendom geen einde maakte aan hiërarchie en ongelijkheid. Zo was de notie van gelijkheid niet zo sterk dat ze kruisvaarten en vervolging van andersgelovigen heeft tegengehouden. En nadat de Romeinse keizer Constantinus zich in de vierde eeuw bekeerde tot het christendom, ontwikkelde zich een machtig pausdom waarin de individuele verantwoordelijkheid als beginsel ver zoek was.
Toch houdt de stelling dat het liberalisme een kind is van de christenheid (toegegeven, misschien veeleer een louter biologisch kind dan een gewilde en legitieme erfgenaam) principieel stand.
Misschien komt de beste, overkoepelende analyse van Charles Taylor. In “A secular age” (2007) geeft deze aan hoe de secularisering de uitkomst is van steeds weer nieuwe pogingen om het christendom puur te maken, terug te veroveren op de pervers effecten die er historisch steeds opnieuw bezit van nemen. Uiteindelijk is volgens Taylor alleen het persoonlijke geweten overgebleven om een relatie aan te gaan met het transcendente. Daardoor ontstaat ook de mogelijkheid, de vrijheid die relatie niet aan te gaan.
Besluit en coda
Was Paulus de eerste liberaal? Beslist niet. De gelijkheidsgedachte die hij ontwikkelde was veeleer van de orde van de eeuwigheid dan van het toenmalige hiernumaals, waar de apostel als kind van zijn tijd allerminst potten brak voor een emancipatie van vrouw of slaaf.
Maar de individuele verantwoordelijkheid is wel degelijk een opbrengst van de christelijke geschiedenis van Europa, zonder dat ze ooit haar doel was.
De analyse van Francis Fukuyama dat die geschiedenis met het liberalisme ook haar einddoel had bereikt, stortte op een zonnige dinsdagmorgen in september 2001 te New York samen met de WTC torens brutaal en dodelijk ineen.
Meteen het begin van de postmoderne vertwijfeling en een nieuw era waarin de verhouding tussen religie en samenleving, zingeving en praktijk fundamenteel herdacht dient te worden.
To be continued…
Bronnen:
BOUTELIER, Hans, Het seculiere experiment – hoe we van God los gingen samenleven, Amsterdam, Uitgeverij Boom, 2015
SIEDENTOP, Larry, Inventing the individual – the origins of western liberalism, London, Allen Lane, 2014
TAYLOR, Charles, A secular age, Camebridge, University Press